1. Keeper: Jasper Cillessen (NEC)
“Als je puur naar keeperstalent kijkt, was hij veruit de beste. Op trainingen heb ik Jasper ballen zien pakken die geen enkele andere keeper zou hebben. Als aanvaller weet je vaak bij het schot al: deze gaat erin. Ik herinner me dat ik ballen schoot waarvan ik zeker wist dat ze zouden zitten, en toch haalde hij ze eruit. Dat verbaasde me elke keer weer.”
2. Rechtsback: Bruno Silva (FC Groningen)
“Vanaf jonge leeftijd was ik al supporter van FC Groningen. Als klein jongetje zat ik daar op de tribune. Ik was altijd onder de indruk als ik hem zag spelen. Hij was geen verfijnde speler, maar had altijd die aanvallende drive. Negentig minuten lang rende hij over de rechterflank. Het was fantastisch om zo’n speler in je team te hebben.”
3. Rechter centrale verdediger: Gibril Sankoh (FC Groningen)
“Een voetballende verdediger met een geweldige trap. Daarnaast was hij ook een fantastische kerel in de groep. Iedereen kon goed met hem overweg. In elke groep heb je wel een of twee clowns, in de goede zin van het woord, die iedereen meekrijgen. Hij wist ook altijd wanneer het tijd was om te presteren en stond dan altijd paraat.”
4. Linker centrale verdediger: Philippe Sandler (PEC Zwolle)
“De meest talentvolle verdediger waarmee ik heb gespeeld. Hij kwam van Ajax en bij de eerste trainingen dachten we: hebben ze hem niet te makkelijk laten gaan? Hij speelde ballen dwars door de linies en zag altijd de oplossingen. Het verbaasde me niet dat Manchester City zich meldde. De Nederlandse top zou logischer geweest zijn, maar ik begrijp wel dat City zijn potentie zag.”
5. Linksback: Erik Pieters (PSV)
“Hij was een alleskunner. Niet de snelste, maar altijd goed gepositioneerd en als hij iets moest corrigeren, deed hij dat moeiteloos. Wat hem echt bijzonder maakte, was zijn betrouwbaarheid. Als jonge speler bij PSV stond hij er meteen en was snel niet meer weg te denken uit de basis. Uiteindelijk heeft hij een mooie carrière in de Premier League gehad, en om daar te slagen, moet je wel uit het juiste hout gesneden zijn.”
6. Rechtshalf: Kamohelo Mokotjo (PEC Zwolle)
“Kamohelo vond ik echt fenomenaal. Tijdens het positiespel bij PEC lag het niveau al ontzettend hoog, met spelers als Klich, Thomas, Saymak, Drost en ikzelf. Maar als het tempo omhoog ging en anderen de opties niet meer zagen, zag hij ze nog steeds. Hij had dan iets gezien wat niemand anders zag. In dat positiespel, dat voor PEC-begrippen al uitzonderlijk was, stak hij er echt bovenuit.”
8. Linkshalf: Ibrahim Afellay (PSV)
“Afellay was enorm talentvol, vooral in zijn dribbels. Op het trainingsveld bleef hij net zo lang dribbelen tot hij móést overspelen. Hij draaide moeiteloos links en rechts om zijn as en kon met beide benen geweldig afronden. Binnen PSV was hij samen met Timmy Simons een van de leiders. Zijn internationale carrière werd helaas geremd door blessures, al had hij zeker de potentie om te slagen.”
10. Aanvallende middenvelder: Ola Toivonen (PSV)
“Zijn komst was voor mij funest. Ik had een goed eerste halfjaar met veel speeltijd, maar in de winter kwam Toivonen erbij. Hij werd gehaald voor de spitspositie, terwijl de tienpositie met Afellay, Bakkal en mijzelf al goed bezet was. Toch bleek hij uiteindelijk de beste tien. Hij was betrouwbaar, handelde snel en was dodelijk in en rond het zestienmetergebied. Echt een moderne nummer tien.”
7. Rechtsbuiten: Balázs Dzsudzsák (PSV)
“Eigenlijk was hij een linksbuiten, maar ik wil hem toch graag in mijn basiselftal hebben. Balázs had de kwaliteit om zijn tegenstander uit te spelen, maar dat hoefde niet eens altijd, want zijn voorzetten waren ook fantastisch. Voor onze spitsen was het heerlijk om zo’n buitenspeler aan de zijkant te hebben. Hij was altijd gericht op rendement. Hij was geen leider, maar wel een echte verschilmaker.”
9. Spits: Jonathan Reis (PSV)
"Jonathan was een bijzonder talent, dat zal iedereen bij PSV beamen. Na de training oefenden we vaak op afronden en bij hem vloog bijna elke bal in de kruising. Zijn potentie was zó groot dat ik me nauwelijks kon voorstellen dat het niveau van de Braziliaanse selectie hoger zou liggen. PSV gaf hem steeds opnieuw de kans, ook door zijn goede karakter en grote gunfactor. Zijn zware blessure was een tragisch breekpunt."
11. Linksbuiten: Stef Nijland
“Toch heb ik een mooi plekje voor mezelf. Als je het hebt over jongens bij wie de potentie er niet volledig is uitgekomen, hoor ik daar helaas bij. De stap naar PSV kwam te vroeg, mede door de zware concurrentie. Tussen je negentiende en 21ste moet je zoveel mogelijk minuten maken, fysiek én mentaal. Dat heb ik nagelaten. Misschien was ik ook gewoon te lief. Toch kijk ik tevreden terug op een mooie carrière.”
Trainer: Ron Jans (FC Groningen & PEC Zwolle)
“Onder Ron Jans maakte ik mijn debuut bij FC Groningen. Na mijn avontuur in Australië was hij de eerste die op mijn voicemail stond. Hij vertelde dat hij trainer werd van PEC Zwolle en wilde me er graag bij hebben. We konden goed met elkaar overweg, maar hij zag mij wel als de ideale twaalfde man. Vooral tijdens de bekerfinale tegen FC Groningen vond ik dat hij me onnodig lang op de bank hield. Dat zijn momenten die je bijblijven. Hij is een duidelijke trainer en zijn kracht ligt in de manier waarop hij structuur en helderheid aanbrengt. Dat heeft hem bij vrijwel elke club succes opgeleverd.”
Wisselspelers:
Diederik Boer (PEC Zwolle)
Bram van Polen (PEC Zwolle)
Lasse Schöne (NEC)
Rasmus Lindgren (FC Groningen)
Erik Nevland (FC Groningen)